Cavalier King Charles Spaniëls


Back to Index

Back to menu

Beweging van een pup

 

Beweging heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling van de spieren, gewrichten en botten.
Te veel of te zware belasting kan echter een averechts effect hebben.
Het is dan ook belangrijk een goede balans te vinden.

     

       

Links het skelet (bekken, staart en achterpoten) van een pup en rechts van een volwassen hond.
Bij de pup zien we duidelijk dat de botten nog niet volledig zijn uitgegroeid

pup van ongeveer 8 à 10 weken.

     

Het is moeilijk om een exact advies te geven over de mate van belasting en tijdsduur van de wandelingen.
We hebben namelijk te maken met zeer veel verschillende rassen, verschillende lijnen binnen de rassen en individuele verschillen.
Een algemene richtlijn is: de duur van de wandeling mag niet langer zijn dan de leeftijd van de pup in weken.
Het is belangrijk de beweging langzaam op te bouwen en dat de pup de ruimte krijgt om zelf ook grenzen aan te geven en te kunnen rusten.
Traplopen geeft extra belasting op de gewrichten en brengt dus risico’s met zich mee.
Natuurlijk zal u geen invalide hond krijgen van een keer traplopen maar probeer het te vermijden indien mogelijk.


Hond leren zwemmen


In de zomer zullen veel honden heel gelukkig zijn als je ze mee neemt om te zwemmen, ze krijgen toch hun beweging zonder te oververhitten.
Maar ook als het niet heel heet is, is zwemmen heel gezond voor honden. Het is een manier om spieren op te bouwen zonder de gewrichten te belasten.
Vooral voor jonge honden of honden met heup problemen is het dus goed om regelmatig te zwemmen.

Jammer genoeg vinden juist jonge honden het vaak spannend om het water in te gaan. Sommige honden blijken geboren zwemmers en zijn het water niet meer uit te krijgen zodra ze het eenmaal ontdekt hebben, maar er zijn ook honden die echt moeten leren zwemmen.

Hoe leer je dit aan je hond en waar moet je op letten.

Zwemmen of zinken

Niet alle honden blijven zomaar drijven. Sommige honden hebben zo’n bouw dat ze zelfs nooit zonder hulpmiddelen zullen blijven drijven. Let extra goed op met honden met een korte snuit, zoals de Boxer. Honden met een grove bouw en relatief korte poten, zoals de Stafford. En honden met een hele dikke vacht die water op kan nemen, zoals de Schapendoes. Een honden zwemvest (hier te koop) kan uitkomst bieden zodat je hond toch op een veilige manier van het water kan genieten.

De eerste keer het water in

Zodra je pup al zijn inentingen gehad heeft kun je met hem gaan zwemmen. Wacht wel tot het water goed opgewarmd is en kies een warme dag uit zodat het ook op de kant aangenaam tot heet voor honden is.
Zo wordt afkoelen in het water een prettige ervaring en krijgt je hond het niet koud.
Kies een plaats uit met veilig zwemwater waar geen bacteriën of schadelijke algen in zitten.
Een rustig aflopende kant en zanderige bodem zijn ideaal, omdat je hond dan echt geleidelijk het water in kan.
Kleed je zelf ook zo aan dat je mee het water in kunt en blijf in de buurt van je hond.
Je kunt je hond voor de veiligheid een tuig met handvat of een zwemvest aan trekken.

Puppy leren zwemmen

Ga mee het water in, als je hond graag achter speeltjes aan gaat kun je die in het water gooien.
Begin ondiep en gooi het speeltje de eerste keren zo dat je hond hem kan pakken terwijl hij met zijn pootjes de grond nog raakt.

Als je hond niet achter speeltjes aan gaat kun je hem enthousiast proberen te roepen of lokken met iets lekkers.
Ook dan geldt dat je er in het begin nog voor moet zorgen dat hij met zijn pootjes de bodem kan raken.
Laat je hond altijd zelf kiezen of en hoe ver hij het water in wil.
Wil hij niet, probeer het dan later nog een keer.

Zodra je hond overal waar hij kan staan zeker en enthousiast is kun je proberen hem dieper te krijgen.
Zorg dat je in de buurt bent voor het geval dat hij blijkt te zinken.
Sommige honden gebruiken bij het zwemmen vooral hun voorpoten waardoor je hun kop heel hoog het water uit ziet komen.
Deze manier van zwemmen zorgt er wel voor dat ze blijven drijven maar kost veel (te veel) kracht.
Idealiter ligt een hond horizontaal in het water en gebruikt hij zowel zijn voor als achter poten.
Als je hond gewend is aan aanraking kun je hem met een hand onder zijn borst of buik in de ideale houding helpen.
Lukt dit niet, dan kan een zwemvest helpen om hem in het begin in de juiste houding te krijgen.
Zodra je hond dit eenmaal door heeft zal hij in de meeste gevallen zelf die houding aan gaan proberen te nemen tijdens het zwemmen.

Ook opletten zodra je hond kan zwemmen

Ook honden die goed zwemmen kunnen verdrinken of zich bezeren.
Let dus goed op waar je je hond het water in laat gaan.
Zelfs goede zwemmers kunnen door sterke stroming of hoge golven in de problemen komen.

Let ook op met water waar veel boten varen.
Als je zelf gaat varen met je hond is het handig om hem een tuig of zwemvest met handvat aan te trekken, zodat je hem in noodsituaties snel kan pakken.

Glibberige of scherpe stenen en scherpe schelpen in het water zoals mossels kunnen voor poot blessures zorgen.
Let dus op hoe de kant en bodem er uit zien.


Als je hond in de problemen komt


Mocht je hond toch in de problemen komen, zorg dan dat je hem op een manier die voor jezelf veilig is helpt.
Je hond heeft er niets aan als jullie samen verdrinken. In een stromende rivier loop je stroomafwaarts, zodat je hond niet al zijn kracht hoeft te gebruiken om te proberen tegen de stroom in te komen.
Zoek naar een plaats waar je bij je hond kan komen zonder er diep in te hoeven en roep hem op een zo rustig mogelijke manier daar naartoe.
In open water heb je meestal een boot nodig om veilig bij je hond te komen.
Zorg dat iemand anders hulp gaat halen of bel de lokale reddingsbrigade.
Houd ondertussen goed in de gaten waar je hond is.

Als je hond eenmaal uit het water is maar moeilijkheden heeft omdat hij te veel water binnen heeft gekregen houd je hem even op zijn kop zodat er zoveel mogelijk water uit kan.
Verwijder indien nodig vuil en kwijl uit de bek van je hond en bel zo snel mogelijk een dierenarts.


Fietsen


In het algemeen is het niet verstandig om met de hond te gaan fietsen voor dat zij 12 maanden is, tenzij uw dierenarts anders voorschrijft.
Het is zonder meer aan te raden eerst uw dierenarts te raadplegen.

Jonge dieren leren snel dus is het handig om niet te lang te wachten met aanleren.
Als men zich strikt aan onderstaand schema houdt en tevens in overleg met de dierenarts begint (controle conditie hond, controle bespiering, gewrichten van elleboog, heupen en schouders) dan zou men reeds op 6-8 maanden kunnen beginnen.

U begint met de hond te laten wennen aan de fiets (op jonge leeftijd).
U loopt met de fiets aan de linkerhand en de hond, aangelijnd met halsband aan uw rechterhand.
U bevindt zich dus tussen de fiets en de hond. Loopt de hond nu netjes mee zonder te trekken, dan loopt u een eindje met de fiets tussen u en de hond in en fiets vervolgens een klein eindje (ongeveer 150 meter.)

De hond loopt zonder trekken naast de fiets, niet er voor en ook niet er achter; rechts van de fiets in het belang van uw veiligheid en die van de hond.

De hond gaat in gelijkmatige draf, niet in galop.
Galopperen is erg belastend voor het schoudergewricht en de andere gewrichten van de voorpoten, bij draven worden de spieren van de achterhand verstrekt en dat is voor de meeste honden zeer belangrijk.

 

Bij een conditietraining is het zeer belangrijk het trainingsprogramma zo in te richten, dat er ook voldoende rustperiodes in verwerkt zijn.

 

Dag 1

Dag 2

Dag 3

Dag 4

Dag 5

Dag 6

Dag 7

Week 1

5 min.

rusten

10 min

rusten

10 min.

rusten

rusten

Week 2

10 min.

10 min.

rusten

10 min.

10 min.

rusten

rusten

Week 3

10 min.

10 min.

10 min.

rusten

10 min.

10 min.

rusten

Week 4

15 min.

10 min.

rusten

15 min.

10 min.

5 min.

rusten

Week 5

15 min.

10 min.

10 min

rusten

15 min.

10 min.

rusten

Week 6

15 min.

10 min.

10 min

rusten

20 min.

10 min.

rusten

Hanteer een cyclus van 6 weken trainen en twee weken rust. Daarbij moet u natuurlijk de toestand van uw hond goed in de gaten houden.
Als hij een slechte dag heeft accepteer dat dan en doe het rustig aan. Fiets in een kalm tempo, zeker in het begin.
Zorg er voor, dat de hond niet direct naast de weg loopt. Er bevinden zich daar vaak glasscherven en scherpe steentjes waaraan de hond zijn voetzooltjes kan bezeren. Controleer altijd de voetzooltjes bij thuis komst.
Zijn deze kapot gelopen stop dan onmiddellijk.
Gaat de hond mank lopen, onmiddellijk stoppen.
Laat de hond goed uit voor dat u gaat fietsen.
Spoel in de wintermaanden, als er gestrooid is, de voetzolen van de hond met lauw water, zodra u thuis ben.
Fiets niet met een hond die pas gegeten heeft.
Wacht minimaal 3 uur na de maaltijd.
Geef uw hond ook niet meteen na het fietsen te eten.
Wacht dan minstens een half uur.
Geef uw hond na het fietsen vers water.
Fiets zomers niet bij een temperatuur van meer dan 20°C.
Niet fietsen met een teef die loops is.

 

 

 

Back to menu

Back to top